We haven’t had a quiz for a while so this time we cover the past 7 DWOTD publications! I thought of taking a break and let you enjoy the summer but as there is no summer in NL right now, we might as well do a quiz 😉

I’ll provide the answers on Monday as a comment to this post.

Question 1:
“Hoe was de voorstelling?” – “Man, ik heb nog nooit zoiets gezien, het was geweldig en bij vlagen zelfs …”:

A. Slaapverwekkend
B. Goed
C. Spektakel
D. Spectaculair

Question 2:
“Ik kan mijn concentratie er niet langer bij houden, wanneer is het … ?”

A. Tiet veur un pafke
B. Pauze
C. Vakantie
D. Optreden

Question 3:
When you want to say that somebody is ‘somewhat grateful’, in Dutch you say he or she is:

A. Een beetje ondankbaar
B. Niet ondankbaar
C. Dankbaar
D. Geen ondankbaar

Question 4:
When something is obvious, in Dutch it is:

A. Zo klaar als een kontje
B. Zo klaar als een blondje
C. Zo klaar als een klontje
D. Zo klaar als een bonbonnetje

Question 5:
The verb ‘inlassen’ is used when…

A. You are introducing, inserting or scheduling something in addition
B. You are welding something in something else
C. You are totally into ‘lassen’
D. You are letting somebody in

Question 6:
A common Dutch expression for ‘nothing ventured, nothing gained’ is:

A. Wie niet waagt, die niet klaagt
B. Wie niet waagt, die niet wint
C. Wie niet belaagt, die niet overwint
D. Wie niet vraagt, die niet waagt

Question 7:
When you are having coffee at a Dutch friend’s house, what is meant when you are asked ‘Hoeveel klontjes wil je in je koffie?’

A. How many shots of espresso would you like
B. How many sugar cubes would you like in your coffee
C. How many pours of milk would you like in your coffee
D. How many biscuits would you like to dip in your coffee

Question 8:
A ‘dead end’ or ‘no-through’ street in the Netherlands is called a …

A. Rondlopende straat
B. Doodeinde straat
C. Doodlopende straat
D. Niet-doorgaande straat

Question 9:
What do you say to your Dutch friend when he says: “Ik weet niet of ik op die functie moet solliciteren, ik bedoel, ik heb eigenlijk te weinig ervaring…”, and you want to say something slightly motivating:

A. Ik zou het niet doen, jouw CV is echt waardeloos!
B. Doe het gewoon, misschien heeft de rest nog minder ervaring!
C. Gewoon doen! Nee heb je, ja kun je krijgen!
D. Doe het niet, ik bedoel, wat is er mis met een uitkering?!

Question 10:
When somebody has left for parts unknown, in the Netherlands he or she…

A. Is met onbekende bestemming vertrokken
B. Is aan het gezicht onttrokken
C. Is onbestemd vertrokken
D. Is naar een onbekende bestemming vertrokken

The quiz covers the past 5 DWOTD publications, anything that may be in there and anything that may be related 🙂

Question 1:
Finish the sentence: “Kom, we gaan ergens anders wat drinken, die man valt mij de hele tijd …”:

A. Aan
B. Tegen
C. Moeilijk
D. Lastig

Question 2:
When you do something on purpose, in Dutch you do it:

A. Expres
B. Met opzet 
C. Opzettelijk
D. All of the above

Question 3:
A common equivalent for the word ‘manager’ in Dutch is:

A. Menneger
B. Leider
C. Leidinggevende
D. Leidinggever 

Question 4:
Which word is missing: “Wil je ook mosselen?” – “Nee, ik … geen mosselen.”:

A. Lust
B. Mot
C. Verteer
D. Liever

Question 5:
“To strike up a conversation” in Dutch is best translated as:

A. Een conversatie aanvangen
B. Een gesprek starten
C. Een praatje maken
D. Een bijeenkomst plannen

Question 6:
Sander has a hard time dealing with:

A. Mooie vrouwen
B. Wispelturige vrouwen
C. Onbereikbare vrouwen
D. Vrouwen in het algemeen

Question 7:
When a middle-aged Dutch man says “Het is tiet veur un pafke”, he means: 

A. It’s time to shoot
B. It’s time for a cigarette
C. It’s a matter of choosing between a tit or a puff
D. To check whether you are from Groningen or not 

Question 8:
What’s the best way to start this sentence: ” … de voorspelde regen heeft de organisatie het concert voor de zekerheid naar binnen verplaatst.”

A. Door
B. Aangezien
C. In verband met
D. Omdat

Question 9:
Finish the sentence: “Ik heb gisteren een Porsche gekocht!” – “Jij? Je bent zo blut als ik weet niet wat; zo lust ik …”:

A. Er nog een stuk of drie 
B. Er nog wel eentje
C. Er vanmiddag nog een
D. Ze niet

Question 10:
A colloquial word for ‘to smoke a cigarette’ is:

A. Paffen
B. Peuken
C. Roken
D. Smoken

The quiz covers the past 5 DWOTD publications, anything that may be in there and anything that may be related 🙂

Question 1:
When you want to withdraw a (formal) confession, in Dutch it’s called “een bekentenis …”:

A. Annuleren
B. Uittrekken
C. Intrekken
D. Afnemen

Question 2:
What is a “mee-eter”?

A. A pimple
B. Somebody who joins you for dinner 
C. A meter
D. A blackhead 

Question 3:
Which word best fits in the sentence: “Mijn auto is steeds vaker kapot, hij is echt aan … toe.”

A. Vervanging
B. Garage
C. Versleten
D. Vernieuwing

Question 4:
The opposite of “verbeteren” is:

A. Verslechteren
B. Verminderen
C. Verprutsen
D. Verknoeien

Question 5:
When you ask your Dutch neighbour how the renovation is going, he may answer with:

A. Het gaat langzaam maar graag
B. Het gaat langzaam maar niet heus
C. Het gaat langzaam maar gestaag
D. Het gaat langzaam maar zeker

Question 6:
What is the most common Dutch verb for ‘to raise one’s glass’ or ‘to clink glasses’:

A. Klinken
B. Het glas heffen
C. Drinken
D. Proosten 

Question 7:
When you go to confession in a church, in Dutch you will: 

A. Buurten
B. Bekennen
C. Bieren
D. Biechten 

Question 8:
André Hazes’ music belonged to what genre:

A. Palingsound
B. Levenslied
C. Straatorgel
D. Schlager

Question 9:
A ‘false confession’ in Dutch is:

A. Een foutieve bekentenis 
B. Een valse bekentenis
C. Een foute bekentenis
D. Een gefalsificeerde bekentenis

Question 10:
Impress your Dutch friends by singing the next line: “In een discotheek, zat ik van de week, en ik …”

A. Had geen geld voor de garderobe
B. Liep het ene blauwtje na het andere
C. Voelde me daar zo alleen
D. Was zo zat als een aap