Beweging

movement, move, motion, exercise Iconspeaker_3
[noun]
[de be-we-ging, de be-we-gin-gen]

Beweging"Beweging" and the related verb "bewegen" have everything to do with movement, exercise, and motion. It can be used in both a literal and a figurative sense. Note that the past participle of "bewegen" is "bewogen", and can also be used as an adjective/adverb meaning "moved", "eventful" or "emotive".

Examples:
– "Ik heb een stijve nek, ik heb duidelijk wat meer beweging nodig." 
("I have a stiff neck, I clearly need more exercise".)

– "Hoe heb je je enkel verstuikt?" – "Ik maakte een verkeerde beweging tijdens mijn tenniswedstrijd." 
("How did you sprain your ankle?" – "I made a wrong move during my tennis game.")

– "De vredesbeweging protesteerde op de Dam." 
("The peace movement demonstrated at Dam Square.")

– "Iedere dag minimaal een half uur bewegen is goed voor je gezondheid." 
("Exercising at least half an hour each day is good for your health.")

– "Hij heeft een bewogen leven gehad: hij heeft in twee oorlogen gevochten." 
("He has had an eventful life: he fought in two wars.")

– "Hij was diep bewogen door haar pleidooi voor meer vrijheid." 
("He was deeply moved by her plea for more freedom.")

Expressions:
– "In beweging zetten/krijgen": to start up, to begin to move.

Example:
– "Ze is zo lui als een varken, ze is niet in beweging te krijgen."
("She’s very lazy, I can’t make her do anything." Lit.: "She’s as lazy as a pig, she is hard to move.")

– "Een omtrekkende beweging maken": to try to bypass/circumvent.

Example:
– "Zij maakte een omtrekkende beweging toen hij die confronterende vraag aan haar stelde."
("She tried to circumvent answering when he asked her that confronting question.")

– "Uit eigen beweging": of one’s own accord.

Example:
– "Niemand heeft hem gedwongen, hij deed het uit eigen beweging."
("Nobody forced him, he did it out of his own free will.")

Related words:
– Bewegen: to move [verb] [bewegen, bewoog, bewogen].
– Bewogen: moved, eventful, emotive [adjective/adverb].