Uitdagen

to challenge, to dare, to provoke Iconspeaker_3
[verb]
[uit-da-gen, daag-de uit, uit-ge-daagd]Uitdagen

"Uitdagen" is a popular management term, the related noun is "uitdaging": challenge. So when discussing problems with your manager you can now try to use the word "uitdaging". Nevertheless, you will still have to solve the problems 😉

"Uitdagen" is also used in the meaning of challenging somebody to fight/compete or when provoking somebody (to engage in conflict).

Examples:
– "Waarom wil je van baan wisselen?" – "Ja, weet je, ik voel me gewoon niet meer uitgedaagd!" 
("Why do you want to change jobs?" –  "Well, you know, I just don’t feel challenged anymore!")

– "Met andere woorden, je vindt het niet meer uitdagend genoeg?" 
("In other words, you don’t think it is challenging enough anymore?")

– "De boerenjongen daagde de ridder uit tot een duel, maar dat was voor de ridder natuurlijk niet echt een uitdaging." 
("The farm boy challenged the knight to a duel, but obviously that wasn’t much of a challenge for the knight.")

– "Dit soort gedrag wordt niet getolereerd; je moet vanmiddag nablijven!" – "Ja hallo!! Hij daagde MIJ uit hoor!" 
("This kind of behaviour will not be tolerated; you are in detention this afternoon!" – "What?! He provoked ME you know!" Literally "ja hallo" means "yes hello" but you will hear the different meaning when it is intended 🙂 )

– "Het dictatoriale regime beweerde met de raketproef niemand te willen uitdagen." 
("The dictatorial regime claimed not to have the intent to provoke anybody with the missile test.")

Related words:
– Uitdaging: challenge [noun] [de uitdaging, de uitdagingen].

Example:
– "Dit project is voor mij echt een uitdaging!!" – "Dat is goed om te horen, maar ga nu maar aan het werk want van praten alleen komt er niks!"
("This project is really a challenge for me!!" – "That is great to hear, but you had better get to work because talking only leads to nothing!")

– Uitlokken: to provoke, to elicit [verb] [lokte uit, uitgelokt].
– Provoceren: to provoke [verb] [provoceerde, geprovoceerd].
– Verleiden: to tempt, to seduce [verb] [verleidde, verleid].