Langzaam maar gestaag

slowly but steadily 
[Dutch phrase of the week]
[lang-zaam maar ge-staag]

LangzaamMaarGestaag The Dutch word for ‘slow’ is ‘langzaam’. A word less common is ‘gestaag’: steady/steadily. When you want to say (or admit 😉 ) that things are going slow, however at a steady pace and thus moving forward, you can say that things are going ‘langzaam maar gestaag’.

A related phrase is ‘langzaam maar zeker’: slowly but surely. Which is not necessarily ‘gestaag’. 🙂

Examples:
– “De renovatie van het centraal station in Rotterdam vordert langzaam maar gestaag.” 
(“The renovation of the central station in Rotterdam is progressing slowly but steadily.”)

– “Langzaam maar gestaag ontwikkelde het derdewereldland zich tot een economische grootmacht.” 
(“Slowly but steadily the third world country developed into an economic superpower.”)

– “Schiet het al op met de verbouwing?” – “Nou, het is veel meer werk dan verwacht; het gaat langzaam, maar gelukkig gestaag!”
(“Are you making progress with the renovation?” – “My, it’s a lot more work than expected; the progress is slow but luckily steady!”)

– “Langzaam maar gestaag groeide de mee-eter uit tot een ware puist.” 
(“Slowly but steadily the blackhead turned into a pimple.” The verb ‘uitgroeien tot’ translates as ‘to grow/develop into’.)

Related words:
– Langzaam: slow(ly) [adjective/adverb].
– Vorderen: to (make) progress, to move forward [verb] [vorderde, gevorderd].
– Zeker: sure(ly, definite(ly) [adjective/adverb].
– Voortgang: progress [noun] [de voortgang, de voortgangen]. Compare with Vooruitgang.
– Uitgroeien tot: to grow/develop into [verb] [groeide uit, uitgegroeid].

2 thoughts on “Langzaam maar gestaag

  1. Must disagree with Paul’s comment… First, “Slowely” is not an English word. Second, I agree with the distinction between the two sets of phrases as described in the original post:
    Slowly but steadily = langzaam maar gestaag
    Slowly but surely = langzaam maar zeker

Comments are closed.