flu, influenza
[noun]
[de griep, <no plural>]
The mexican flu is all over the Netherlands now, at least in the news… Mexican flu translates to "Mexicaanse griep". It used to be "varkensgriep": swine flu, lit.: pig flu.
If you have the flu, you can tell your Dutch doctor: "ik heb griep" (lit.: I have flu) or "ik heb de griep" (lit.: I have the flu). Of course, we wish you "beterschap": get well soon (lit.: improvement, change for the better).
If you’re not sure you have the flu, you can say you feel a bit "grieperig": (lit.) flu-y/ish.
Examples:
– "Ik ben ziek, volgens mij heb ik de griep."
("I’m ill, I think I have the flu." Lit.: "According to me, I have the flu.")
– "Heeft Frank de gewone griep of de Mexicaanse griep."
("Does Frank have the normal flu or the Mexican flu.")
– "Ik heb last van een verkoudheid." – "Pas maar op, voor je het weet heb je de griep."
("I have a cold." – "Just be careful, you’ll have the flu before you know it." Lit.: "I’m burdened with a cold")
– "Heeft Marianne alweer de griep? Ze blijft maar kwakkelen."
("Does Marianne have the flu again? She just keeps on being under the weather.")
Expressions:
– "Zo ziek als een hond": very sick, sick as a dog.
Related words:
– Ziek: sick, ill [adjective].
– Inenten: to vaccinate [verb] [inenten, entte in, ingeënt].
Example:
– "Over twee weken zullen alle kinderen tussen zes maanden en vijf jaar ingeënt worden."
("In two weeks, all children between six months and five years will be vaccinated.")
– Verkoudheid: cold [noun] [de verkoudheid, de verkoudheden].
– Grieperig: (lit.) flu-y/ish [adjective].
Example:
– "Ik voel me een beetje grieperig…" – "Onzin, je hebt gewoon een kater!"
("I feel a bit like I’m getting the flu…" – "Nonsense, you just have a hangover!")
Nou, alleen de Nederlanders noemen de huidige grieppandemie de “Mexicaanse griep”, dus zijn je vertalingen toch wat grappig!
De Engelstaligen zeggen “H1N1” (of nog steeds gewoon “swine flu”).