Gang

hallway/corridor, mud room, course (meal), pace, walk (way of) [noun] [de gang, de gangen]

Examples:
1. De kasten staan op de gang.
("The lockers/cabinets are in the corridor.")

2. We kunnen u een drie-gangenmenu aanbieden voor 35 Euro.
("We can offer you a three course meal for 35 Euro.")

3. Hij doet alles met een slakkengangetje!
("He does everything with the gait of a snail!")

4. Hij heeft de gang van een oude man.
("He walks like an old man.")

5. Question: "Hoe gaat het?" ("How are things?").
Answer: "Z’n gangetje".

Expression:
– "Het gaat zijn (z’n) gangetje".
This is an informal expression to indicate that things are going their normal way/routine.
– "Gang van zaken". Literally: "Way of business".

Examples:
a) "De gang van zaken is als volgt": The procedure is as follows.
b) "De dagelijkse gang van zaken": The daily routine.
c) "Het is een trieste gang van zaken!": It’s a sad state of affairs!

Caution: the English noun "gang" (criminal) in Dutch translates to "bende", but "bende" can also mean "mess" (in its meaning of a
disorganised state).