deviation, defect, aberration, anomaly [noun] [de afwijking, de afwijkingen] [‘af-wij-king’]
Examples:
– "Dokter House heeft een afwijking geconstateerd in de lever. U moet onder het mes…"
("Doctor House has diagnosed an aberration in the liver. You need surgery…" Lit.: You need to go under the knife…")
– "Door een minuscule afwijking in het kompas, kwam het schip in vijandige wateren terecht."
("Due to a minuscule devation in the compass, the ship ended up in hostile waters.")
– "Door een aangeboren afwijking aan zijn spieren, zit hij de rest van zijn leven in een rolstoel."
("Due to a congenital defect to his muscles, he will be in a wheelchair for the rest of his life.")
– "Kapitein, de sensors registreren een afwijking in het tijd-ruimte continuüm."
("Captain, the sensors are picking up an anomaly in the time-space continuum.")
– "Heb jij een afwijking of zo?! Doe normaal gast!"
("Are you mental(ly deranged) or something?! Act normal dude!")
– "De intercity van Den Haag naar Utrecht stopt vandaag in afwijking ook te Gouda-Overwelle."
("In deviation from the schedule, the intercity train from The Hague to Utrecht will also stop at Gouda-Overwelle.")