likely, probable, plausible, presumable [adjective/adverb] [‘waar-schijn-luk’]
The
verb "schijnen" can translate to "to shine" or "to appear/seem". The
latter is applicable here and together with "waar" ("true"), the literal translation would be something like "appearing to be true".
The opposite of "waarschijnlijk" is "onwaarschijnlijk".
Examples:
– "Weet jij of Frank nog op kantoor is?" – "Nee, maar waarschijnlijk is hij al naar huis."
("Do you know if Frank is still at the office?" – "No, but it is likely that he has already gone home.")
– "Kom jij aanstaande zaterdag ook naar het concert?" – "Waarschijnlijk wel ja, maar ik weet het niet 100% zeker."
("Will you be at / come to the concert this Saturday?" – "Probably yes, but I am not 100% certain.")
– "Start Windows anders opnieuw op, het heeft waarschijnlijk geen zin, maar je weet het nooit!"
("Otherwise just reboot Windows, it is probably useless, but you never know!" Note the use of "opstarten": to start up, to boot. Add "opnieuw" (again) if you want to reboot or restart 🙂 .)
Related words:
– "Mogelijk": possible.
– "Onwaarschijnlijk": unlikely, not probable.
– "Waarschijnlijkheid": likelihood, probability.
– "Zekerheid": certainty.
– "Vast": surely.
– "Schijnbaar": seemingly, apparently.
Extra:
Impress your Dutch manager by putting the following phrase in one of your reports: "Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid".
This means "with likelihood approaching certainty" and is formal
language for "very likely", mostly used to hide your true understanding
of the matter at hand 🙂