naked, nude, bare
[adjective/adverb]
‘Naakt’ is mostly used to say that you are not wearing any clothes, i.e. ‘naked’. Figuratively it can also mean ‘bare’ or ‘plain’. When only part of the body is exposed, we use the adjective ‘bloot’. And when you are ‘helemaal bloot’, you are back to being naked 🙂
Examples:
– “Slaap jij naakt? Jij hebt het toch altijd te warm ‘s nachts?” – “Dat klopt, maar ik slaap niet naakt, want dan ga ik juist zweten, vraag me niet waarom!”
(“Do you sleep naked? Aren’t you always too warm during the night?” – “That’s right, but I don’t sleep naked, because exactly then I start to sweat, don’t ask me why!”)
– “Mijn overbuurvrouw loopt soms naakt door het huis… Maar goed, er valt letterlijk niets te zien, dus van mij mag ze!”
(“Sometimes my opposite neighbour walks around the house naked… Anyways, there is literally nothing to see, so she can do as she pleases!”)
– “Ik heb een terugkerende droom waarin ik naar school ga en dan opeens naakt in de klas zit… Wat denk jij dat dat betekent?”
(“I have a recurring dream in which I go to school and then suddenly I’m naked in the classroom… What do you think that means?”)
– “Wanneer vind jij dat een schilderij met naakte mensen de grenzen van het betamelijke overschrijdt?” – “Ik weet het niet, ik ben bijvoorbeeld geen fan van Egon Schiele, maar volgens mij kan dat nog wel.”
(“When do you think a painting with nude people exceeds moral boundaries?” – “I don’t know, for example, I’m not a fan of Egon Schiele, but I think that’s within boundaries.” Lit.: “exceeds the boundaries of what is decent…” – “…, but I think that is still ok”.)
– “Ik weet nog goed dat ik jou voor het eerst naakt zag…”
(“I remember well seeing you naked for the first time…”)
Expressions:
– “In je nakie”: colloquial form of ‘being naked’. A similar expression is: “in je blootje”.
– “De naakte waarheid”: the plain naked truth.
Example:
– “Wat kan ik zeggen, het is de naakte waarheid; niet meer en niet minder.”
(“What can I say, it’s the naked truth; nothing more, nothing less.”)
Related words:
– Naakt: nude (painting/model) [noun] [het naakt, de naakten].
– Naaktstrand: nudist/nude beach [noun] [het strand, de stranden].
– Bloot: naked, nude, bare, uncovered [adjective].
Example:
– “Verschrikkelijk vind ik het, mannelijke toeristen die met blote borst een kerk binnengaan!”
(“I think it’s terrible, male tourists who enter a church bare chested!”)
– Aangekleed: dressed, wearing clothes [adjective] [past participle of ‘aankleden’].
Example:
– “Kan ik binnenkomen, ben je aangekleed?”
(“Can I come in, are you dressed?”)