Verdwalen

to lose one’s/the way, to get lost [verb] [verdwaalde, verdwaald] [‘ver-dwaa-lun’] Iconspeaker_3

"Verdwalen" is also sometimes used for appearing in an unexpected location, see the examples.

Examples:
– "Waar is het kompas? Volgens mij zijn we verdwaald…"
("Where is the compass? I think we’re lost…")

"Meneer, kunt u ons zeggen hoe deze straat heet? We zijn een beetje verdwaald."
("Sir, can you tell us the name of this street? We kind of lost the way.")

"Ik ben heel slecht in kaartlezen, maar ik heb een TomTom gekocht en nu verdwaal ik vast niet meer."
("I’m very bad at reading maps, but I’ve bought a TomTom and surely I will not get lost anymore.")

– "Hé, hoe komt die CD hier verdwaald?"
("Hey, how did that CD get/land here?")

Related words:
– "De weg kwijtraken": to lose the way.
– "Zoeken": to search, to look for.
– "Naar de weg vragen": to ask for directions (lit. "to ask for the way").