Huisbaas

landlord, landlady Iconspeaker_3
[noun]
[de huis-baas, de huis-ba-zen]

SandersOldApartment With owning a house being more or less a luxury for young professionals in “de Randstad“, many of us are stuck in a rented (studio) apartment for years. Apartments for rent are typically privately owned and often multiple apartments are created in what used to be just one “herenhuis”. When you sign a contract with the owner, he/she becomes your “huisbaas”: ‘house owner’ (literally ‘boss’).

As many of us have experienced, in order to have a good and working relationship with your landlord, you will need to demonstrate sufficient negotiation skills and be capable of exercising the right amount of diplomatic pressure that will avoid him getting annoyed, but will finally have him repair your window!!

When people have a landlady you will sometimes hear “huisbazin”, but in most cases “huisbaas” is understood to mean both.

Examples:
– “Mijn huisbaas klaagt altijd tegen mij over geluidsoverlast, maar ik zweer het je, het is de onderbuurvrouw die al die herrie maakt!” 
(“My landlord always complains to me about noise, but I swear, it’s the neighbour below who’s making all the noise!” Note that “onderbuurvrouw” is the “female neighbour living in the apartment below yours”. The word “overlast” is generally used for “inconvenience, nuisance, trouble”.)

– “Ik ga morgen het huurcontract tekenen met de huisbaas. Het leek me wel een aardige kerel, maar ja, dat zijn ze altijd in het begin.” 
(“Tomorrow I’ll sign the rental agreement with the landlord. He seemed like a nice guy, but you know, they always do in the beginning.”)

– “Marc heeft nog steeds zijn borg niet teruggekregen van zijn vorige huisbaas. Een schande, maar ja, wat doe je eraan?” 
(“Marc still has not received his deposit back from his previous landlord. A disgrace, but hey, what are you going to do about it?”)

– “Ik mag van mijn huisbaas geen huisdieren hebben, maar ik doe het stiekem lekker toch!” 
(“My landlord does not allow me to have pets, but I’m doing it secretly anyway, ha!”)

– “Mijn huisbaas zou dit weekend het raam komen maken, maar zoals te doen gebruikelijk is, gebeurt er weer helemaal niks tenzij ik hem continu achter de broek aan zit!”
(“My landlord was supposed to come over and repair the window this weekend, but as is usual, nothing happens at all unless I keep chasing him!”)

Related words:
Baas: boss [noun] [de baas, de bazen].
Huis: house [noun] [het huis, de huizen].
– Huurhuis: rented house, house you rent [noun] [het huurhuis, de huurhuizen].

Example:
– “Ik wil graag een huis kopen, maar nu de eisen voor een hypotheek zijn verzwaard, wordt het waarschijnlijk toch weer een huurhuis. En dan zit ik weer opgescheept met een huisbaas!”
(“I would like to buy a house, but now that the requirements for (getting) a mortgage have been increased, it will probably be a rented house again. And then I’m stuck with a landlord again!”)

– Huren: to rent [verb] [huurde, gehuurd].
– Verhuren: to let, to rent [verb] [verhuurde, verhuurd].
– Borg: deposit [noun] [de borg, de borgen].
– Conflict: conflict [noun] [het conflict, de conflicten].
– (Huur)contract: contract, (rental) agreement [noun] [het contract, de contracten].