pastime
[noun]
[het tijd-ver-drijf, <no plural>]
"Verdrijven" translate as "to drive/chase away", however in combination with "tijd" it means "to pass time, to while away". Usually you will only encounter the noun "tijdverdrijf" (pastime) which most of the time has a positive connotation.
Examples:
– "Een DWOTD schrijven als je moet wachten bij de tandarts, dat is pas een goed tijdverdrijf!"
("Writing a DWOTD when you have to wait at the dentist, now that's a good pastime!")
– "Deze week in Libelle: tips voor het ultieme tijdverdrijf op de camping!"
("This week in the Libelle: tips for the ultimate pastime while camping!" Lit. "…pastime at the camp site".)
– "Ik vind discussiëren over muzieksmaak een zinloos tijdverdrijf."
("In my opinion it is a useless pastime to argue about one's taste of music.")
– "Fietsen is een echt Nederlands tijdverdrijf."
("Riding a bicycle is a typical Dutch pastime.")
– "Vissen lijkt een zinloze bezigheid maar het is een heel ontspannend tijdverdrijf."
("Angling seems a pointless activity, but it is a very relaxing pastime.")
Expressions:
– "De tijd doden": to kill time.
Example:
– "Sorry dat je zo lang moest wachten!" – "Maakt niet uit, ik heb de tijd gedood met mensen kijken."
("I'm sorry that you had to wait this long!" -"That's ok, I've killed time watching people.")
Related words:
– Tijd: time [noun] [de tijd, de tijden].
– Verdrijven: to drive/chase away [verb] [verdreef, verdreven].
– Ontspanning: relaxation [noun] [de ontspanning, de ontspanningen].
– Ontspannen: to relax [verb] [ontspande, ontspand].
– Bezigheid: activity [noun] [de bezigheid, de bezigheden].
– Hobby: hobby [noun] [de hobby, de hobby's].